8.6 Minderjarigheid en Dublinprocedure

In principe wordt een amv niet overgedragen aan een andere EU-lidstaat in het kader van de Dublinverordening. Dit is alleen mogelijk als kan worden betoogd dat dit in het belang van het kind is. Bij het onderzoek naar het belang van het kind, hoort de IND rekening te houden met de mogelijkheden voor gezinshereniging, het welzijn van de minderjarige, de veiligheid van de minderjarige en de wens van de minderjarige.

Bij zaken waarin de IND je cliënt niet volgt in de gestelde minderjarigheid, kan de toepassing van de Dublinverordening voorkomen worden door aan te tonen dat de cliënt wel degelijk minderjarig is (zie paragraaf 8.3).

Als de amv een familielid, zoals een broer of zus, in een andere lidstaat heeft, kan de amv in het kader van de Dublinverordening aan die lidstaat worden overgedragen als het in het belang van het kind is. Het is daarom raadzaam met de amv en de jeugdbeschermer te bespreken wat er in het belang van de amv is in het specifieke geval.

In een uitspraak van 21 december 2020 heeft de ABRvS^[10] bepaald dat de IND een actieve houding moet hebben om het belang van het kind in kaart te brengen. Het is te verwachten dat de IND een deskundige partij inschakelt om een onderzoek te doen naar het belang van het kind. Tot op heden is een dergelijke instantie nog niet beschikbaar, waardoor in de praktijk geen Dublinprocedures in het kader van artikel 8 Dublinverordening worden gevoerd. Voor meer informatie over de Dublinprocedure, zie hoofdstuk 2.