7.7.2 Duurzaam uitzetbeletsel artikel 3 EVRM
Als je cliënt tien jaar in de situatie zit dat hij geen verblijfsvergunning heeft omdat artikel 1F zich daartegen verzet, terwijl artikel 3 EVRM zich tegen uitzetting verzet -gerekend vanaf de datum van de eerste asielaanvraag- kan de cliënt op grond van het huidige beleid een verblijfsvergunning krijgen voor de duur van een jaar.[29] Daarbij moet hij aantonen dat hij zich in een uitzonderlijke situatie bevindt.
De cliënt moet naast de tien jaar, ook aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Er is geen vooruitzicht op verandering binnen niet al te lange termijn in de situatie dat de cliënt niet kan worden uitgezet naar het land van herkomst vanwege een dreigende schending van artikel 3 EVRM.
- Vertrek naar een ander land dan het land van herkomst is niet mogelijk ondanks voldoende inspanningen van de cliënt om aan zijn vertrekplicht te voldoen.
Ook moet je cliënt aantonen dat hij zich in een uitzonderlijke situatie bevindt. De lat hiervoor ligt erg hoog. De IND beoordeelt of sprake is van een disproportionele situatie. In de praktijk neemt de IND zelden aan dat dit het geval is. Daarbij overweegt de IND regelmatig dat de situatie van je cliënt niet wezenlijk anders is dan die van andere personen in vergelijkbare situaties. Deze personen hebben vaak allemaal geestelijke en lichamelijke klachten ontwikkeld en gezinsleden die inmiddels de Nederlandse nationaliteit hebben.
Toch is het zinvol om bij het beroep op de uitzonderlijke situatie alle relevante feiten en omstandigheden te benoemen en te onderbouwen. Regelmatig hebben ook de gezinsleden van je cliënt door de uitzichtloze situatie van je cliënt psychische klachten ontwikkeld. Ook zijn de gezinsleden soms oorspronkelijk als vluchteling erkend en kunnen zij zich niet zo maar in een derde land vestigen, bijv. omdat ze inmiddels in Nederland geworteld zijn of sprake is van een refoulementrisico in het derde land. Ook dit zijn omstandigheden die moeten worden betrokken in de beoordeling of sprake is van een uitzonderlijke situatie.
Als de IND aanneemt dat sprake is van disproportionaliteit omdat je cliënt heeft aangetoond dat hij zich in een uitzonderlijke situatie bevindt, dan verleent de IND ambtshalve een reguliere verblijfsvergunning onder de beperking humanitair tijdelijk op grond van artikel 3.6b onder a Vb 2000 jo artikel 3.24a, eerste lid, aanhef en onder e, VV. De verblijfsvergunning kan maar voor een jaar verleend worden en kan telkens met maximaal een jaar worden verlengd.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen