18.2.2 Aandachtspunten voor het communiceren via een tolk
Bij de voorbereiding op het nader gehoor is het belangrijk om de rol van de tolk hierbij uit te leggen. De tolk is als het ware een doorgeefluik van de woorden van de gesprekspartners. Ook al kent de tolk de situatie in het land van herkomst, dan mag hij zijn mening hierover niet laten doorschijnen.
Van belang is om eerst te verifiëren dat de tolk C1 gecertificeerd is en als dat niet zo is, daar een goede reden voor te geven. Verder is het bij aanvang van het gesprek belangrijk dat de tolk zich voorstelt en kenbaar maakt dat hij onafhankelijk is en gebonden is aan de geheimhoudingsplicht.[13] Bij de start van het gesprek zal ook duidelijk moeten worden dat de tolk de juiste taal spreekt en dat je cliënt de tolk goed kan verstaan.
Sommige advocaten kiezen ervoor om voorafgaand aan de zitting bij de rechtbank of bij een gesprek op kantoor een kort resumé van de casus aan de tolk te geven. Dit zorgt voor meer begrip van de context bij de tolk en deze kan daardoor ‘soepeler’ tolken.
Gedurende het gesprek moet je goed in de gaten houden of de communicatie tussen de tolk en je cliënt goed verloopt. Let op onderlinge verstaanbaarheid en begrip, maar ook op hoe de interactie gevoelsmatig verloopt. Gaat het gesprek harmonieus of spelen andere gevoelsbelevingen? Bijvoorbeeld doordat de tolk een ander geloof heeft dan je cliënt of omdat er sprake is van irritatie door een andere etnische achtergrond (bijvoorbeeld Hutu-Tutsi).
Het is belangrijk dat de tolk alles vertaalt wat je cliënt zegt en niet gaat samenvatten. Door de lengte van de vertaling kun je vaak al opmerken of de tolk aan het samenvatten is. Daarom is het altijd fijn als de tolk meteen meeschrijft met de advocaat en cliënt, zodat er volledig en volgens de juiste volgorde vertaald wordt. De tolk moet de kans krijgen, van zowel van de cliënt als van de advocaat, om dat wat is verteld uit te spreken. Het is niet de bedoeling dat de tolk tijdens het vertalen onderbroken wordt.
Let erop dat de tolk bij het vertalen dezelfde volgorde aanhoudt als de advocaat. Soms zijn tolken geneigd om de laatste gedane uitspraken of de uitspraken die naar hun mening het belangrijkst zijn, het eerst te vertalen, waardoor het gesprek van karakter kan veranderen. Daarom is het belangrijk dat er helder wordt geformuleerd en dat de tolk tijdig de gelegenheid krijgt om te vertalen, zodat hij niet al te lange passages hoeft te vertalen.
Laat moeilijke woorden of jargon zo veel mogelijk achterwege. Als ze toch gebruikt moeten worden, is het aan jou deze termen uit te leggen en niet aan de tolk; deze vertaalt jouw uitleg aan de cliënt.
Jij leidt het gesprek met je cliënt; de tolk is de ‘vertaalslag’ in het gesprek. Het is niet de bedoeling dat de tolk zelfstandig vragen stelt of zijn mening over bepaalde onderwerpen geeft.
Vermijd het stellen van vragen aan de tolk over achtergrondinformatie over het land van herkomst van je cliënt of over de geloofwaardigheid van de verklaringen die je cliënt heeft afgelegd. Dit kan de tolk namelijk in een lastig parket brengen zodat hij op dat moment niet meer onpartijdig handelt. Het is ook niet toegestaan dat de tolk uit eigen beweging uitspraken doet over persoonlijke achtergronden of herkomst van je cliënt. Alleen als dit noodzakelijk is mag een tolk extra cultuurgebonden informatie geven, zoals bijvoorbeeld het gebruik van een andere jaartelling.
Je kunt de tolk wel vragen stellen over vertaalkwesties, het gebruik van dialecten en dergelijke. Zo kan de tolk mogelijk opheldering geven voor een passage in een rapport van gehoor waarvan je cliënt zegt dat dit niet zijn woorden zijn. Hier kan bijvoorbeeld een vertaalprobleem aan de orde zijn.
Vat het gesprek van tijd tot tijd samen om er zeker van te zijn dat iedereen elkaar daadwerkelijk begrijpt. Dialogen tussen de tolk en jou als advocaat moeten toegelicht worden aan je cliënt. Ook uitwisselingen tussen de tolk en je cliënt moeten worden uitgelegd aan de advocaat.
Wat regelmatig voorkomt is dat er een dialoog ontstaat tussen de tolk en de cliënt. Dat kan komen omdat de cliënt niet het antwoord geeft dat gevraagd is of omdat de tolk en de cliënt elkaar gewoon niet goed begrijpen. De tolk moet dit dan wel meteen uitleggen aan de advocaat. Het kan een signaal zijn dat het gesprek niet goed loopt.
Als je ontevreden bent over het werk van de tolk, spreek hem dan hierop aan en zet zo nodig het gesprek stop. Je kunt overwegen om een klacht in te dienen om te ervoor te zorgen dat de tolk bij andere cliënten niet dezelfde fout begaat. Zie ook het hoofdstuk over klachten, paragraaf 21.5.
Bij de nabespreking van een gehoor zal ook uitdrukkelijk aan je cliënt moeten worden gevraagd hoe de communicatie verliep met de tolk.[14] Je doet er goed aan je cliënt in een vroeg stadium te wijzen op het belang van het goed begrijpen van de tolk en het direct kenbaar maken aan de (rapporteur van de) IND wanneer dit niet het geval is.
Als er klachten zijn kun je je wenden tot de tolkcoördinator van de IND in het betreffende aanmeldcentrum. Ook kun je een officiële klacht indienen bij Bureau Wbtv.[15] Dit kan de client ook doen, maar die zal het vaak moeilijk vinden om het zelf te doen.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen