17.1.1 Aanvraag en opvolgende aanvraag

Voor een beslissing op de asielaanvraag heeft de IND 6 maanden de tijd.^[2] De beslistermijn kan met maximaal 9 maanden worden verlengd als er sprake is van^[3]:

• complexe feitelijke of juridische situaties,
• groot aantal personen die tegelijkertijd asiel aanvragen waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden, of
• vertraging die toe te rekenen is aan je cliënt.

Een beslistermijn kan niet twee keer worden verlengd.^[4] Een verdere verlenging met 3 maanden is wél mogelijk indien dit noodzakelijk is voor de behoorlijke en volledige behandeling van de asielaanvraag.^[5] Je krijgt dan dus de situatie 6+9+3 = 18 maanden.

Verlengingsmogelijkheden zijn geïmplementeerd uit de Procedurerichtlijn. De discussie is of dat goed is gedaan, want op grond van bovenstaande kun je concluderen dat de staatssecretaris zich een beslistermijn van 18 maanden oplegt terwijl de Procedurerichtlijn een beslistermijn kent van 21 maanden.^[6] Deze beslistermijn mag niet worden overschreden. Dit is dus een belangrijke termijn om in elke zaak in de gaten te houden. De staatssecretaris moet je cliënt informeren over de verlenging van de beslistermijn.^[7]

Tegen een verlengingsmededeling staan geen rechtsmiddelen open. Wel kun je via een beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing procederen over de termijn waarbinnen de IND een beslissing moet nemen.

In 2022 kondigde de staatssecretaris aan dat hij de beslistermijn voor alle asielaanvragen (behalve Dublinzaken) zou verlengen van 6 naar 15 maanden.^[8] De staatssecretaris vond het nodig om de beslistermijn te verlengen vanwege de achterstanden in het beslissen op de asielaanvragen en de onverwachte hoge instroom van vluchtelingen. Daarbij kwam ook dat de IND kampte met personeelstekort.

De ABRvS heeft prejudiciële vragen gesteld over deze generieke verlenging omdat er onduidelijkheid was of het verlengen van de beslistermijn op deze wijze kon. Ook zijn er vragen gesteld over de uitleg van de begrippen in art. 31 lid 3 onder b van de Procedurerichtlijn die is geïmplementeerd in art. 42 lid 4 onder b Vw.^[9]