16.4 Rechtsmiddelen
Tegen het instellen van een besluit- en vertrekmoratorium staat - op grond van artikel 71, lid 2, Vw - rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de ABRvS: je kunt slechts procederen in één instantie.
Als je cliënt van mening is dat een besluitmoratorium ten onrechte op de aanvraag wordt toegepast, dan kan hij na het verstrijken van de oorspronkelijke beslistermijn -en aansluitende ingebrekestelling- beroep instellen tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag (artikel 6:2 juncto artikel 6:12 Awb). Denk hierbij aan de gevallen waarin de veiligheidssituatie niet van belang is voor het behandelen van de asielaanvraag van je cliënt en je cliënt van mening is dat de IND ten onrechte geen beslissing heeft genomen in de individuele zaak, hoewel dit wel mogelijk is.
In dergelijke gevallen kun je ervoor kiezen om bij het verstrijken van de initiële beslistermijn van zes maanden (of op dit moment van vijftien maanden door de generieke verlenging van WBV 2022/22 dan wel WBV 2023/3) na de ingebrekestelling vervolgens een beroep niet-tijdig beslissen instellen.
Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In 2001 trad Richtlijn 2001/55/EG Tijdelijke Bescherming (RTB) in werking die ziet op tijdelijke bescherming van massale toestroom van ontheemden.
Op grond van artikel 4 van de RTB duurt de tijdelijke bescherming één jaar. Wanneer de bescherming niet op grond van artikel 6 van de RTB wordt beëindigd, kan deze automatisch twee keer met een half jaar worden verlengd. Daarna kan de duur van de vergunning nog één keer met een jaar worden verlengd, maar dan alleen na een voorstel van de Europese Commissie dat met gekwalificeerde meerderheid wordt aangenomen door de Raad. De maximale duur van tijdelijke bescherming is dus drie jaar.
Doel van de richtlijn is om overbelasting van de asielsystemen in de EU-lidstaten te voorkomen bij een massale toestroom van ontheemden. In Nederland is er bij de omzetting van de richtlijn voor gekozen aansluiting te zoeken bij het asielsysteem. Dit is geregeld in artikel 3.1a Vb.[2] Pas op 4 maart 2022 werd de richtlijn voor de eerste keer toegepast en wel voor Oekraïners. Zie hiertoe het Uitvoeringsbesluit 2022/383.[3] De IND heeft een en ander vastgelegd in artikel 3.9a VV en WI 2022/17.
De doelgroep is voor Oekraïne:
- Oekraïense onderdanen
- Derdelanders met internationale bescherming
- Derdelanders/staatlozen met langdurig legaal verblijf in Oekraïne en
- Gezinsleden van tijdelijk beschermden (gezin moet hebben bestaan ten tijde van de omstandigheden rond de massale toestroom).
Eerder hadden ook derdelanders met tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne recht op de tijdelijke bescherming. In een brief aan de Tweede Kamer van 18 juli 2022 werd besloten het recht op tijdelijke bescherming voor houders van een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne te beëindigen per 4 september 2023.[4] Over de vraag of deze bescherming op deze wijze mag worden ingetrokken is een procedure aanhangig gemaakt bij de ABRvS.
De ABRvS oordeelde op 17 januari 2024[5] dat de staatssecretaris de tijdelijke bescherming van derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning die vóór 19 juli 2022 ingeschreven waren in de Basisregistratie Personen niet op 4 september 2023 mocht beëindigen. Volgens de Afdeling eindigt de tijdelijke bescherming van deze categorie derdelanders van rechtswege op 4 maart 2024. De Afdeling leidt dit af uit het voorstel van de Europese Commissie voor een Raadsbesluit over de verlenging van de tijdelijke bescherming. De rechtbank Amsterdam en de Afdeling hebben -mede op basis van de verschillende uitspraken van rechtbanken- prejudiciële vragen gesteld.
De ABRvS is teruggekomen van haar eerdere uitspraak en de groep die het betreft mag de uitkomst alsnog afwachten.[6]
De Europese Commissie heeft richtsnoeren opgesteld waarin dit verder is uitgewerkt. Deze richtsnoeren zetten op grote lijnen het beleid in de EU uiteen en zijn niet bindend, maar bieden wel een kader waarin besluiten worden genomen en hoe de richtlijn wordt uitgelegd.[7]
De wijze waarop cliënten nu tijdelijke bescherming kunnen krijgen op grond van de RTB, is als volgt. De cliënt registreert zich in de Basisregistratie Personen (BRP), eventueel na triage. Met deze registratie doet daarmee je cliënt tevens de asielaanvraag. Vervolgens registreert de IND de aanvraag en beoordeelt of persoon recht heeft op tijdelijke bescherming en hierbij wordt o.a. ook een veiligheidscheck gedaan. Daarna ontvangt je cliënt een bewijs van verblijf (sticker of een ‘O-document’) en wordt het M35H-formulier (asielaanvraag) ondertekend. De IND hoeft pas op asielaanvraag te beslissen wanneer tijdelijke bescherming eindigt. De beslistermijn wordt voor de RTB opgeschort op grond van artikel 43a Vw.
Rechten die je cliënt kan ontlenen aan de richtlijn zijn o.a. toegang tot arbeidsmarkt (vrijstelling tewerkstellingsvergunning), leefgeld en gemeentelijke/particuliere opvang en medische zorg (Regeling Medische zorg Oekraïense Ontheemden, RMO).
Tijdelijke bescherming kan worden geweigerd (zie artikel 3.1a (lid 2) Vb):
- Indien de vluchteling niet behoort tot de doelgroep van tijdelijke bescherming
- Indien de vluchteling tijdelijke bescherming geniet in een andere lidstaat (en deze niet is/wordt beëindigd)
- Indien de vluchteling zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen (bijv. oorlogsmisdaden, artikel 1F), een gevaar vormt voor de nationale veiligheid of is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf.[8]
Rechtsmiddelen
Wanneer tijdelijke bescherming wordt geweigerd (er wordt dus geweigerd een sticker in het paspoort te geven, of een O-document te verstrekken), staat het rechtsmiddel bezwaar open bij de IND. Dit bezwaar heeft geen schorsende werking. Als sprake is van spoedeisend belang, kan bij de voorzieningenrechter om een vovo worden gevraagd.
Wanneer het bezwaar wordt afgewezen, is het mogelijk beroep in te dienen bij de rechtbank.
Zie voor meer informatie over het rechtsmiddel beroep hoofdstuk 4.
De derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne ontvangen na de Afdelingsuitspraak van 17 januari 2024[9] een terugkeerbesluit. Hiertegen staat het rechtsmiddel bezwaar open. Het bezwaar heeft geen schorsende werking zodat ook een vovo zal moeten worden ingediend.
Tegen intrekking van het recht op tijdelijke bescherming staat het rechtsmiddel beroep open. Volgens de staatssecretaris heeft dit beroep geen schorsende werking. Er kan worden gediscussieerd over de vraag of dit terecht is. Zolang echter door de staatssecretaris schorsende werking wordt onthouden, dient tevens een vovo bij de rechtbank te worden gevraagd.
Een cliënt van wie het recht op tijdelijke bescherming is ingetrokken, kan er alsnog voor kiezen de asielprocedure te doorlopen omdat een aanvraag tijdelijke bescherming tevens als asielaanvraag wordt geregistreerd. Ook kun je met je cliënt bespreken of een ander (regulier) verblijfsrecht tot de mogelijkheden behoort.
Aanbeveling bij dit onderdeel over de RTB is om de politieke besluitvorming, beleidsontwikkelingen, jurisprudentie etc. goed te volgen en overleg met collega-advocaten te hebben om ervaringen te delen.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen