16.2 Beleid vertrekmoratorium en termijnen
In artikel 45 lid 4 Vw is het vertrekmoratorium geregeld. Hierin staat dat na een afwijzende beslissing de uitzetting kan worden uitgesteld, maar je cliënt moet dan wel afkomstig zijn uit een land waar de situatie tijdelijk te onveilig is om uitgeprocedeerde asielzoekers naar te laten terugkeren.
Vaak wordt een vertrekmoratorium gelijktijdig met een besluitmoratorium ingesteld. Concreet betekent dit dat de rechtsgevolgen van de afwijzende beslissing worden opgeschort en dus niet alleen de vertrekplicht is opgeschort, maar er ook weer recht op opvang bestaat. Je cliënt heeft rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 sub j Vw.
Om onder het vertrekmoratorium te kunnen vallen, zal een uitgeprocedeerde cliënt zich weer moeten melden in Ter Apel. Er hoeft geen nieuwe asielaanvraag te worden ingediend om gebruik te kunnen maken van het recht op opvang. Toch kan het vaak zinvol zijn dat je cliënt wel (opnieuw) asiel vraagt, ook al wordt er voor een bepaalde duur geen beslissing genomen op zijn aanvraag (vanwege mogelijk tevens een besluitmoratorium). Denk bijvoorbeeld aan het bepalen van de ingangsdatum van een eventueel te verlenen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Een vertrekmoratorium kan maximaal één jaar duren.
In de Vreemdelingencirculaire paragraaf C3/3Vc staat dat, wanneer de vreemdeling aantoonbaar uit Nederland is vertrokken, hij niet onder de werking van het vertrekmoratorium valt. Dat is volgens de Vc het geval wanneer:
- Een lidstaat een verzoek tot terugname of overname op grond van de Verordening EU nr. 604/2013 (Dublinverordening) heeft ingediend bij Nederland
- Er sprake is van een geëffectueerde of gefaciliteerde terugkeer
- Er een overdracht heeft plaatsgevonden op grond van de Verordening EU nr. 604/2013 (Dublinverordening)
- Er een hitmelding is in EURODAC
De Vc meldt verder dat een uitgeprocedeerde asielzoeker ook niet onder het vertrekmoratorium valt indien hij een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. Een asielzoeker aan wie een 'licht' inreisverbod is opgelegd op grond van artikel 66a lid 2 Vw, valt wel onder de werking van het besluit- en vertrekmoratorium.
Een uitgeprocedeerde asielzoeker aan wie een 'zwaar' inreisverbod is opgelegd op grond van artikel 66a lid 6 Vw valt naar alle waarschijnlijkheid niet onder de werking van het besluit- en vertrekmoratorium, aangezien in deze situatie meestal sprake is van openbare orde feiten. Wanneer het vertrekmoratorium eindigt, stopt het rechtmatig verblijf en daarmee ook het recht op opvang en voorzieningen van rechtswege.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen