12.1 Buitenschuldvergunning in het kort

Een cliënt die is uitgeprocedeerd en geen verblijfsrecht heeft, is verplicht Nederland te verlaten. Wanneer hij buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten, kan hij in aanmerking komen voor verlening van een reguliere verblijfsvergunning onder de beperking ‘humanitair tijdelijk’ (hierna: buitenschuldvergunning). Dit is nationaal recht en geregeld in de artikelen 14 Vw, 3.48 lid 2 onder a Vb en paragraaf B8/4 Vreemdelingencirculaire.

Omdat de regels met grote regelmaat worden aangepast, is het belangrijk met enige regelmaat de laatste ontwikkelingen bij te houden.

In het beleid worden drie categorieën onderscheiden die een beroep kunnen doen op het buitenschuldbeleid:

• vreemdelingen die zonder succes geprobeerd hebben te vertrekken,
• vreemdelingen die om medische redenen blijvend niet in staat zijn om te reizen en
• uitgeprocedeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

De voorwaarden voor deze verblijfsvergunning zijn (heel) streng en nogal subjectief, wat het voor zowel de cliënt als advocaat ingewikkeld kan maken om te weten wat er nu precies gedaan of geadviseerd moet worden. Wees je ervan bewust dat het buitenschuldbeleid van je cliënt vraagt wat hij eigenlijk niet wil doen: meewerken aan zijn vertrek en hier ook acties voor ondernemen. Als advocaat moet je je cliënt dit ook adviseren. Dit kan spanning opleveren tussen jou en je cliënt en voor frustratie zorgen bij je cliënt die inmiddels misschien wel ’inspanningsmoe‘ is. Maak duidelijke afspraken met je cliënt over wie wat wanneer doet. Deze procedures vragen veel tijd en inzet van zowel advocaat als cliënt. Hanteer reëel verwachtingenmanagement in contact met je cliënt.

Zorg er daarnaast voor dat je snel duidelijk hebt welke partijen je aan je zijde moet hebben om tot een vergunningverlening te kunnen komen en benader ze met wat ze verwachten van je cliënt. Denk ook actief mee met je cliënt over mogelijkheden om relevante informatie en documenten te verkrijgen.