11.3.3 Afwijzen en intrekken van de vergunning
Wanneer een aangifte is gedaan, wordt de verblijfsvergunning altijd snel (in principe binnen 24 uur) verleend. Een uitzondering op de snelle verlening zijn de zaken waarin je cliënt onder de Dublinverordening valt en het OM heeft aangegeven dat de aanwezigheid van je cliënt in Nederland niet noodzakelijk is. In dat geval zal de IND een besluit tot afwijzing van de ambtshalve aanvraag nemen en staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open. Het kan in sommige gevallen in het belang van je cliënt zijn om een dergelijk bezwaar in te dienen, nu het bezwaar in Nederland mag worden afgewacht en dit zou kunnen leiden tot het verstrijken van de uiterste overdrachtsdatum. Sinds het arrest van het HvJEU van 30 maart 2023 mag de IND de overdrachtstermijn gedurende een Dublinprocedure niet langer opschorten als de reguliere procedure loopt. Het beleid moet worden aangepast. Volgens de Afdeling mag de uitvoering wel worden opgeschort, maar de overdrachtstermijn zelf niet.[14]
De Afdeling heeft op 5 juli 2023 uitspraak gedaan waarin de gevolgen van deze arresten voor de Nederlandse situatie worden uitgewerkt.[15] De Afdeling stelt vast - gezien de antwoorden van het HvJEU - dat het beleid van de staatssecretaris in paragraaf B1/7.2 van de Vc 2000 in strijd is met de Dublinverordening. Uit dit beleid volgt namelijk dat het bezwaar tegen een afwijzing van een aanvraag van een verblijfstitel als slachtoffer van mensenhandel naast de uiterste termijn voor overdracht ook de uitvoering van het overdrachtsbesluit opschort.
Dit is niet juist; de staatssecretaris mag de uitvoering - dus de feitelijke overdracht in het kader van Dublin - opschorten zolang er bezwaar en beroep loopt tegen de weigering van verblijf wegens mensenhandel. Maar dit betekent niet dat de termijn voor overdracht zelf wordt opgeschort, omdat dan de verwezenlijking van het doel en daarmee het nuttig effect van de Dublinverordening wordt doorkruist. De overdrachtstermijn loopt dus door gedurende het bezwaar of beroep.
Tegen een afwijzing in de AA/VA is vaak weinig in te brengen, aangezien dit in het algemeen gebaseerd is op een feitelijke situatie: is er wel of geen aangifte gedaan. Dit kan anders zijn wanneer je van mening bent dat je cliënt buiten zijn schuld geen aangifte kan doen vanwege bedreiging, medische beperkingen en/of minderjarigheid. Dit kan ook anders zijn indien je kunt aantonen dat de politie weigert de aangifte op te nemen.
Wanneer er wel aangifte is gedaan, dan wordt het verblijfsrecht ingetrokken zodra er geen strafrechtelijk opsporings-of vervolgingsonderzoek of een berechting meer gaande is. De verblijfsvergunning van een getuige-aangever wordt ingetrokken als het OM de aanwezigheid van de vreemdeling in Nederland niet meer nodig acht.
Als de aangifte mensenhandel wordt geseponeerd, kun je op grond van artikel 12 Sv beklag indienen tegen de weigering te vervolgen. Dit beklag heeft geen gevolgen voor de verblijfsrechtelijke positie van je cliënt omdat het de beëindiging van het verblijfsrecht niet opschort.
Zodra er een voornemen tot intrekking van het verblijfsrecht bekend is gemaakt, is het van groot belang zo snel mogelijk door te verwijzen naar een gespecialiseerde advocaat en alvast met je cliënt te bespreken of het zinvol is om een aanvraag in te dienen voor voortgezet verblijf humanitair niet -tijdelijk. Omdat voor een dergelijke aanvraag hoge legeskosten worden gerekend, is het van belang dat je cliënt zich hier tijdig op voor kan bereiden. Het is aan te bevelen deze aanvraag in te dienen vóórdat de verblijfsvergunning is ingetrokken om een verblijfsgat te voorkomen. Of een aanvraag voor humanitair niet- tijdelijk (na een sepot) zinvol is, hangt af van individuele omstandigheden en zal door de gespecialiseerde advocaat met de cliënt moeten worden onderzocht (zie ook paragraaf 11.3.2).
Wanneer er niet aan de voorwaarden wordt voldaan en de verblijfsvergunning al binnen de eerste drie jaar wordt ingetrokken, dan is het nog wel mogelijk een aanvraag in te dienen voor een verblijfsvergunning humanitair niet-tijdelijk. In dat geval zal je cliënt aannemelijk moeten maken dat er bijzondere individuele omstandigheden bestaan die rechtstreeks verband houden met mensenhandel waardoor je cliënt Nederland niet kan verlaten.[16]
De bewijslast bij een de aanvraag humanitair niet-tijdelijk ligt bij je cliënt en een belangrijk aspect van de beoordeling door de IND is de geloofwaardigheid van het mensenhandel relaas. Andere aspecten die bij de beoordeling worden betrokken zijn medische problemen, het risico op represailles, risico van (strafrechtelijke) vervolging en de mogelijkheden van sociale en maatschappelijke herintegratie in het land van herkomst vanwege het mensenhandel relaas. Deze opsomming is niet uitputtend.
In geval van minderjarigen dien je, zoals altijd, extra alert te zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het feit dat het vereiste van ‘dwang’ om aan de delictsomschrijving van mensenhandel te voldoen, in geval van minderjarigen niet wordt gesteld. Jongeren bij wie indicaties aanwezig zijn dat zij (mogelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel, kunnen in de zogenaamde beschermde opvang worden geplaatst. De beschermde opvang is een kinderwoongroep met een hogere personele bezetting en kenmerkt zich door een hoge mate van beveiliging en beperkte bewegingsvrijheid van de amv-er. De advocaat zal de cliënt dan daar ter plekke bezoeken om rechtsbijstand te verlenen. Voor meer informatie over amv-ers, zie hoofdstuk 8.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen