10.2.3 Belangenafweging

Wanneer gezinsleven wordt aangenomen door de IND, zal er een belangenafweging worden gemaakt.  De IND heeft hier veel ruimte - in tegenstelling tot in geval de Gezinsherenigingsrichtlijn van toepassing is.
Er moet altijd een belangenafweging worden gemaakt tussen de belangen van de staat en die van je cliënt en diens gezinsleden. Bij de belangen van de staat kun je denken aan: openbare orde, restrictieve toelating, economisch belang en inkomenseis. Belangen van het gezin zijn bijvoorbeeld: het bestaan van een objectieve belemmering om het gezinsleven elders uitoefenen, belang van de kinderen, werk, scholing, duur verblijf, taalbeheersing en de band met Nederland. Pas als de belangen van de cliënt volgens de IND zwaarder wegen dan die van de staat, wordt een verblijfsvergunning verleend.

De Afdeling heeft in een richtinggevende uitspraak van 13 juli 2022 geoordeeld dat de IND altijd een belangenafweging moet maken, ook als de IND oordeelt dat geen sprake is van familie- en gezinsleven.^[6] Omdat de vaststelling of familieleven bestaat en de belangenafweging elkaar beïnvloeden, is de Afdeling (anders dan voorheen) van oordeel dat de IND bij een beroep op artikel 8 van het EVRM niet mag volstaan met de vaststelling of al dan niet beschermingswaardig familieleven bestaat, maar hij altijd een belangenafweging moet verrichten, waarbij hij alle relevante feiten en omstandigheden moet betrekken (r.o. 9.3.1.). In IB 2022/80 staat uitgelegd hoe de IND omgaat met deze koerswijziging.^[7]