10.2.1 Voorwaarden nareis
Belangrijke voorwaarden voor de aanvraag nareis zijn:
- aanvrager heeft een asielvergunning;
- de gezinsleden worden genoemd in artikel 29 lid 2 Vw;
- de aanvraag wordt binnen drie maanden ingediend;
- de identiteit en de familierechtelijke relatie met gezinsleden wordt aannemelijk gemaakt.
Indien de ouder van een amv in het land van herkomst achterblijft, moet een toestemmingsverklaring van de achterblijvende ouder worden overgelegd.
Houder asielvergunning
Nareis is alleen mogelijk als je cliënt in het bezit is van een asielvergunning. In de Gezinsherenigingsrichtlijn zijn gunstiger voorwaarden neergelegd voor vluchtelingen. In de Nederlandse situatie gelden deze gunstiger voorwaarden voor houders van een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 a en b Vw.
Gezinsleden die in aanmerking komen voor nareis
De gezinsleden die in aanmerking komen voor gezinshereniging onder nareis zijn:
- De echtgeno(o)t(e) en minderjarige kinderen van de houder van de houder van de asielvergunning vbt-asiel (art. 29 lid 2 onder a Vw).
- De (ongehuwde) partner en de meerderjarige afhankelijke kinderen (art. 29 lid 2 onder b Vw).
- De ouders van een alleenstaande minderjarige vreemdeling (artikel 29 lid 2 onder c Vw).
Soms is het verstandig dat het nareizende gezinslid zelfstandig asiel aanvraagt. Denk hierbij aan gevallen waarin de houder van de afgeleide status zelf een beroep op nareis wil doen of de relatie met de referent in de toekomst verbroken zou (kunnen) worden of in het geval de nareiziger de enige ouder is van je minderjarige cliënt die toegang kreeg in Nederland en de wens bestaat ook te herenigen met de andere ouder.
Wijs je cliënt erop dat het indienen van een zelfstandige asielaanvraag door een familielid gevolgen kan hebben voor het verblijfsrecht als de verklaringen tegenstrijdig blijken te zijn.
Attendeer je cliënten erop dat gezinshereniging volgens de nationale regelgeving met name bedoeld is voor het kerngezin. Aanvragen voor familieleden uit de extended family (oma’s, opa’s, ouders van meerderjarige cliënten) komen niet gemakkelijk voor inwilliging in aanmerking en procedures hierover kunnen lang duren met een onzekere uitkomst.
Is er de wens te herenigen met andere familieleden zoals broer(s) en/of zus(sen) die niet kunnen worden beschouwd als pleegkinderen of met (oude) ouders (bij een meerderjarige of jongvolwassen asielstatushouder), dan kan er alleen nog een beroep gedaan worden op het recht op gezinsleven neergelegd in artikel 8 EVRM.
Termijn
Het is belangrijk je cliënt erop te wijzen altijd binnen drie maanden na verlening van de asielvergunning een aanvraag in te dienen voor een verblijfsvergunning op grond van nareis, ook als hij even geen contact heeft met zijn gezinsleden of niet weet waar zij verblijven. Zo wordt namelijk de termijn veiliggesteld, ook al wordt hij afgewezen.
Als je cliënt de nareistermijn ongebruikt laat verlopen en die overschrijding niet verschoonbaar is, dan moet er alsnog een reguliere aanvraag worden ingediend (zie paragraaf 3). Dit geldt altijd voor gezinsleden die niet worden genoemd in artikel 29 lid 2 Vw of bij gezinsleven dat nog niet bestond voor het moment van binnenkomst van cliënt (gezinsvorming).
De aanvraag nareis (een mvv- aanvraag voor inreis in Nederland) wordt in het algemeen door de cliënt zelf gedaan; de hulp van Vluchtelingenwerk Nederland of NIDOS (in geval van minderjarigen) is daarvoor in het algemeen onontbeerlijk. Als advocaat word je meestal pas weer ingeschakeld indien deze aanvraag is afgewezen of wanneer er langdurig niet op wordt beslist.
Identiteit en familierechtelijke relatie
Wat betreft de bewijslast is in artikel 11 van de Gezinsherenigingsrichtlijn opgenomen dat een aanvraag niet alleen mag worden afgewezen vanwege het ontbreken van documenten. Er moet er altijd een individuele toets plaatsvinden. Dit blijkt onder meer uit het arrest van het HvJ E. tegen Nederland van 13 maart 2019.[2] Uit dit arrest volgt dat verweerder in zijn besluitvorming rekening moet houden met de algemene situatie in het land van herkomst, de concrete situatie van referent en zijn familieleden na de vlucht van referent uit zijn land van herkomst, de leeftijd van referent en het hogere belang van het kind. De Afdeling heeft de implicaties van dit arrest in Eritrese zaken uitgelegd in een uitspraak van 26 januari 2022.[3]
Wijs je cliënt daarom in een vroeg stadium op de noodzaak van documenten voor gezinshereniging (paspoorten, geboorteakten, huwelijksakte, familieboekje); er gaat vaak veel tijd gepaard met het verzamelen van die documenten. Het is per land verschillend welke documenten beschikbaar zijn en door de IND worden geaccepteerd en dus is het van belang je daarin te verdiepen. In geval van ongeletterde cliënten is het handig een lijstje mee te geven met pictogrammen van documenten. Op Vluchtweb kun je een lijst vinden van pictogrammen voor bijv. Eritrese documenten, met vertaling van de genoemde documenten in het Tigrinya.[4]
Controle op persoonsgegevens
Voor een aanvraag gezinshereniging moeten de namen, geboortedata en -plaatsen en nationaliteit van de familieleden al in de asielprocedure worden gecontroleerd. Wees dus scherp op nationaliteit, geboortedata, plaatsen en gezinssituaties in de gehoren. Zo wordt bijvoorbeeld niet altijd het woord pleegkind goed begrepen of vertaald, dus omschrijf dit begrip en vraag je cliënt bijvoorbeeld of hij zorgt voor andere kinderen naast zijn biologische kinderen. Wees je ervan bewust dat cliënten niet altijd werkelijk een idee hebben van leeftijd of geboorteplaats etc. van hun ouders broers/zussen en zich soms verliezen in of laten verleiden tot schattingen. Maak hierover een opmerking bij de correcties en aanvullingen zodat het niet in de latere gezinsherenigingsprocedure voor problemen kan zorgen.
Vraag na of cliënt zich in een derde land heeft geregistreerd bij de UNHCR en welke identiteitsgegevens daar zijn opgegeven. Je kunt bij de UNHCR navraag doen naar de registratie en deze eventueel in de (asiel- of nareis) procedure gebruiken. Wijs je cliënt -indien nodig- ook op de mogelijkheid om met hulp van het Rode Kruis familieleden in het land van herkomst op te sporen.
Besteed bij de voorbereiding en nabespreking van de gehoren genoeg aandacht aan de achterblijvende ouder: is er nog contact en zo nee, waarom niet? De IND zal in een nareisprocedure van een minderjarig kind vragen om een toestemmingsverklaring van de achterblijvende ouder. Het is van belang dat het al in het asielgehoor komt vast te liggen wanneer deze ouder bijvoorbeeld nooit een rol speelde in de opvoeding, het contact verbroken is of dat het zelfs gevaarlijk zou zijn contact met deze ouder op te nemen.
Houd in je achterhoofd dat de IND voor het bestaan van de gezinsband (met wie woonde de amv en van wanneer tot wanneer) ook vaak teruggrijpt op de asielgehoren en informatie hieruit tegen kan werpen.
Kijk ook of zich familieleden in Nederland bevinden met wie mogelijk gezinshereniging of afgeleid verblijfsrecht kan worden aangevraagd. Wees hierbij ook scherp op familieleden uit de EU of Nederlandse kinderen op grond waarvan wellicht verblijf op grond van het EU-recht kan worden verkregen; het komt voor dat derdelanders met Nederlandse kinderen in Nederland asiel vragen.
LHBTIQ+ en nareis
Wees je ervan bewust dat als je cliënt behoort tot de groep LHBTIQ+ nareis / gezinshereniging met partner soms ook mogelijk is, ook indien niet eerder is samengewoond. Wijs je cliënt hierop omdat die zich hier vaak niet van bewust is vanwege cultuur/discriminatie in het land van herkomst.
Toestemmingsverklaring
Wanneer de ouder van een minderjarig kind in het land van herkomst achterblijft, zal deze ouder schriftelijk toestemming moeten geven voor de gezinshereniging. Dit is alleen anders wanneer aangetoond kan worden dat deze ouder geen gezag meer heeft. Het is belangrijk de cliënt en achterblijvende ouder erop te wijzen dat er bij de toestemmingsverklaring een identiteitsdocument moet worden gevoegd met daarop een handtekening. In geval van bewijsnood wordt de achterblijvende ouder door de IND soms een dna-onderzoek aangeboden.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen