5.2 Grieven
De twee vereisten waaraan een grief moet voldoen zijn terug te vinden in artikel 85, tweede lid, Vw 2000:
- Een grief omschrijft het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen.
- De gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen.
Het is aan de raden om in je hoge beroepschrift naar de nummering te verwijzen van de rechtsoverwegingen waar je je niet mee kunt verenigen en deze te citeren. Op die manier weet je zeker dat je aan het eerste vereiste voldoet.
Vervolgens leg je uit waarom je je niet met de betreffende rechtsoverweging kunt verenigen. Dit doe je aan de hand van één of meer van de gronden die tot vernietiging van de uitspraak kunnen leiden:
- onjuiste of onvolledige feitelijke grondslag;
- buiten het geschil getreden;
- strijd met of onjuiste toepassing van een verdrag;
- strijd met of onjuiste toepassing van een wettelijke bepaling of van regelgeving, bijvoorbeeld de in de Awb opgenomen beginselen van behoorlijk bestuur;
- strijd met procedurele voorschriften;
- strijd met of onjuiste toepassing van algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
- onjuiste uitleg van of strijd met eerdere jurisprudentie van de Afdeling of een Europees Hof.
Het is aan te raden om de formulering van de Afdeling te hanteren bij het schrijven van de grieven. Bijvoorbeeld: ‘de rechtbank heeft niet onderkend dat…’ of ‘de rechtbank is onterecht tot het oordeel gekomen dat…’ of ‘de rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat…’.
Sinds 2022 hanteert de Afdeling in vreemdelingenzaken niet meer de zogenoemde grondentrechter.[9] Dit trechtermodel hield in dat nieuwe gronden die in eerste aanleg niet waren aangevoerd, ook niet konden leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak. Tegenwoordig is de Afdeling hier minder streng in. Je mag dus in principe nieuwe gronden aanvoeren, als ze terug te voeren zijn op eerder aangevoerde argumenten of feiten. De goede procesorde moet echter wel gewaarborgd blijven. De andere partij mag door de nieuwe gronden niet worden overvallen en moet fatsoenlijk kunnen reageren. Ook mag de zaak geen onaanvaardbare vertraging oplopen.
Bedenk bij het schrijven van de grieven dat de Afdeling in principe het dossier ‘van achter naar voren’ leest dus begint bij de uitspraak van de rechtbank en dan teruggaat in de tijd. Deze omstandigheid maakt dat met goede grieven de Afdeling door het dossier heen wordt ‘gegidst’ waardoor duidelijk wordt op welke manier en waarom, de overwegingen van de rechtbank niet deugen. Daarbij zul je ook moeten motiveren waarom correcte overwegingen tot een ander resultaat kunnen leiden en dat de rechtsgevolgen daarom niet in stand kunnen blijven.
Als naar jouw idee terug verwijzing gewenst is omdat na de uitspraak in hoger beroep de zaak niet kan worden afgedaan, bijvoorbeeld omdat er nog handelingen van het bestuur moeten plaatsvinden of omdat de rechtbank niet is toegekomen aan bepaalde verweren, zal je dat ook duidelijk aan het einde van de grieven gemotiveerd kenbaar moeten maken. Vanwege de bestuursrechtelijke tendens tot finale geschilbeslechting is de Afdeling namelijk vaak geneigd om zelf in een zaak te voorzien.
Tot slot is van belang om te noemen dat je het hoger beroepschrift alleen kunt aanvullen zolang de termijn van het hoger beroep nog loopt. Uitzondering daarbij is de ‘ex nunc’-toetsing van artikel 3 EVRM: als er nieuwe ontwikkelingen zijn of bewijs naar voren komt waardoor het reëel risico van artikel 3 EVRM alsnog of zekerder kan worden vastgesteld, dient ook na de termijn de gronden nader te worden aangevuld. De artikelen 83 en 83a Vw zijn niet van toepassing in hoger beroep.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen