4.7.1 Artikel 8:29 Awb

Het kan zijn dat een procespartij verplicht is inlichtingen te verstrekken maar dit enkel wil doen onder de voorwaarde dat deze vertrouwelijk aan de rechter worden verstrekt en deze niet aan de andere procespartij worden voorgelegd. De partij die de inlichtingen moet verstrekken kan dit dan doen met een beroep op artikel 8:29 Awb; de stukken worden dan eerst door een geheimhoudingskamer beoordeeld om te bezien of het verzoek om geheimhouding gerechtvaardigd is^[50], als de geheimhoudingskamer tot de conclusie komt dat het verzoek om geheimhouding gerechtvaardigd is, heeft de procespartij die geen kennis heeft genomen van de stukken het recht om de rechter die op het beroep beslist (die geen deel heeft uitgemaakt van de geheimhoudingskamer) toestemming te verlenen om deze wel of niet te betrekken in de beoordeling van het beroep. De stukken worden niet digitaal aan KEI toegevoegd.

Het is een procedure die in de kern het fundamentele recht op een eerlijk proces aantast. De procedure staat op gespannen voet met artikel 47 het Handvest van grondrechten. En het is de vraag of de procedure voldoet aan de eisen die gesteld worden in artikel 23 PRi 2013/32/Eu. Het Hof van Justitie in Luxemburg heeft zich - ten aanzien van artikel 8:29 Awb - daarover nog niet uitgelaten.^[51] De procedure wordt met regelmaat toegepast indien een afwijzing is gemotiveerd met een verwijzing naar een individueel ambtsbericht. Je zult als advocaat een beslissing moeten nemen over de vraag of de rechtbank mag kennisnemen van de geheimgehouden stukken en deze mag betrekken in de beoordeling. Als je de stukken zelf niet volledig kent, zal je daar in samenspraak met je cliënt een beslissing in moeten nemen. Aan beide opties zitten slecht in te schatten procesrisico’s.