4.3.4 Nieuwe ontwikkelingen hangende beroep en goede procesorde
Situaties in landen van herkomst zijn fluïde en ook zitten verzoekers van internationale bescherming vaak in een lastig parket waardoor het voor hen niet altijd even makkelijk is om de bewijzen voor handen te hebben als het nodig is. Om aan dit soort problematiek tegemoet te komen, kenmerkt het asielrecht zich door een volledige ‘ex nunc’-beoordeling in beroep. Een beoordeling van de situatie op het moment van beoordelen (door de rechter).
In het procesrecht is dat enerzijds geregeld in Artikel 8:58 Algemene wet bestuursrecht, waarin wordt bepaald dat tot tien dagen voor de zitting partijen nadere stukken kunnen indienen. Maar ook Artikel 83 Vreemdelingenwet 2000 dat de rechtbank verplicht rekening te houden met feiten en omstandigheden die na het bestreden besluit zijn aangevoerd en wijzigingen van het beleid die na het bestreden besluit bekend zijn gemaakt, tenzij de goede procesorde zich hiertegen verzet of de zaak ontoelaatbaar wordt vertraagd. Het Unierecht schrijft eveneens een volledig ‘ex nunc’-onderzoek en beoordeling voor.
In het Alheto arrest van 25 juli 2018[34] heeft het hof verduidelijkt wat hieronder moet worden verstaan. Het omvat de verplichting van de rechter om een beoordeling te maken die in voorkomend geval rekening houdt met nieuwe elementen die aan het licht zijn gekomen nadat de aangevochten beslissing is vastgesteld. Dit kunnen zowel elementen in het voordeel van de verzoeker zijn als in het nadeel. Bij een dergelijke beoordeling kan het verzoek om internationale bescherming uitputtend worden behandeld zonder dat het dossier naar de IND hoeft te worden terugverwezen. Daarmee is ook aan finale geschilbeslechting gedaan.
Het recht staat er in een asielprocedure dus niet aan in de weg nieuwe feiten en omstandigheden naar voren te brengen. Dit betekent echter niet dat je verplicht bent de nieuwe feiten en omstandigheden naar voren te brengen.
Als er nieuwe feiten en omstandigheden zijn[35], dan word je als advocaat geconfronteerd met de vraag; wat doe ik er mee? Je hebt eigenlijk twee opties: aanvoeren of niet.
In het arrest Ahmedbekova[36] komt de vraag aan de orde hoe omgegaan moet worden met in beroep aangevoerde nieuwe feiten en of omstandigheden, de zgn. nova. Het arrest vormde voor de Afdeling aanleiding om een koerswijziging in te zetten en te overwegen dat anders dan voorheen de rechtbank voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotieven wél bij de beoordeling van het beroep dient te betrekken.[37]
In overleg met je cliënt zal je een afweging moeten maken en ervoor kiezen deze ofwel in de beroepsprocedure naar voren te brengen ofwel de eventuele nieuwe feiten en omstandigheden -indien die daartoe nopen - aan een opvolgend verzoek ten grondslag leggen. Afhankelijk van de specifieke aard van de eventuele nieuwe feiten of omstandigheden, de nova, en de wensen van de cliënt zal je met je cliënt tot een besluit moeten komen. Je doet er goed aan hier duidelijke afspraken over te maken.
Voor opvolgende aanvragen, zie hoofdstuk 3.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen