4.2.5 Dictum afwijzende beschikking: afdoeningsmodaliteiten
Volgens de Procedurerichtlijn zijn er een aantal afwijzingsmodaliteiten of afwijzingsgronden. Ze zijn geïmplementeerd in de artikelen 30 t/m 31 van de Vreemdelingenwet. Elk van de afwijzingsgronden volgt op de verschillende stappen die genomen zijn in de procedure om te bepalen of internationale bescherming moet worden verleend.
Logischerwijs volgt daaruit dat de eerste vraag die beantwoord moet worden is of Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Als de staatsecretaris van mening is dat dit niet het geval is, dan volgt een besluit de aanvraag niet in behandeling te nemen op grond van Artikel 30 Vreemdelingenwet 2000. Voor wat betreft de inhoudelijke aspecten van de Dublinprocedure wordt verwezen naar hoofdstuk 2.
Tegen een besluit de aanvraag niet in behandeling te nemen op grond van artikel 30 Vw moet binnen één week beroep worden ingesteld en in sommige gevallen binnen 24[23] uur een vovo worden gevraagd. Of een vovo in een Dublinzaak zinvol is, is niet altijd een gegeven. De Dublinclaimant geniet in de regel rechtmatig verblijf en de voorzieningen worden gecontinueerd tot aan het moment van daadwerkelijke overdracht. Daar hoef je het dus niet voor te doen.
Een toegewezen vovo heeft echter wel mogelijke vergaande consequenties voor de overdrachtstermijn.[24] Als advocaat moet je je afvragen of je in dat geval wel een vovo moet vragen. Je loopt dan immers ook het risico dat deze wordt toegewezen, met alle potentieel nadelige gevolgen van dien voor je cliënt. Aan het niet tijdig indienen van een vovo zit ook een keerzijde. De IND kan dan in principe namelijk overgaan tot overdracht, een in die zin “te laat” ingediende vovo mag niet worden afgewacht. Je zult dan bij een eventuele op handend zijnde overdracht in voorkomende gevallen met spoed een beslissing op een eventueel alsnog ingediend verzoek moeten uitlokken.
In een aantal gevallen is de termijn voor het instellen van het beroep één week (zie de opsomming onder paragraaf 4.1.1). Voor de inhoudelijke aspecten wordt verwezen naar de ter zake doende hoofdstukken.[25]
Strikt genomen kent de wet ook nog de afwijzing onder verwijzing naar artikel 4:6 Awb; in de praktijk komt deze afwijzingsgrond niet meer voor. Met de het in werking treden van de nieuwe Procedure richtlijn en de daar in genoemde afdoeningsmodaliteiten hoeft de overheid geen gebruik meer te maken van artikel 4:6 Awb.[26]
Het instellen van het beroep heeft in de opgesomde gevallen onder paragraaf 4.1.1 geen schorsende werking en als advocaat zal je dus veelal genoodzaakt zijn een vovo te vragen. Artikel 7.3 Vreemdelingenbesluit 2000 regelt wanneer de vreemdeling de beslissing op de vovo wel of niet mag afwachten. Een nadere uitwerking en toelichting daarvan vind je in de Vc C2/11.[27]
Is de aanvraag afgewezen op grond van artikel 31 Vw dan heeft het beroep schorsende werking en zal het vragen van een vovo niet nodig zijn.[28]
Al naar gelang de afwijzingsgrond, zal ambtshalve getoetst moeten worden of er een reguliere verblijfsgrond is die verleend zou kunnen (moeten) worden. Artikel 3.6a Vreemdelingenbesluit 2000 gaat in op de ambtshalve toets; moet een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden verleend aan een vreemdeling op grond van tijdelijke humanitaire gronden als uitzetting in strijd is met artikel 8 van het EVRM of aan een vreemdeling die slachtoffer-aangever, slachtoffer of getuige-aangever is van mensenhandel, bedoeld in artikel 3.48, eerste lid, onder a, b of c.
Voorts is er de ambtshalve toets van artikel 64 van de Vw 2000 middels artikel 6.1e van het Vb 2000 inzake medische aspecten. Voor de inhoudelijke medische aspecten die daarbij van belang zijn, wordt verwezen naar hoofdstuk 9. Ook wordt voorkomend ambtshalve getoetst of een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van het amv-buitenschuldbeleid (zie hoofdstuk 8).
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen