4.2.1 Digitaal of schriftelijk procederen

Digitaal procederen in asiel- en bewaringszaken is sinds juni 2017 bij de rechtbanken verplicht voor advocaten. Voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak geldt deze verplichting nog niet.

Het kan voorkomen dat je je cliënt niet verder kunt bijstaan en ook dat er geen andere advocaat gevonden kan worden aan wie je de zaak kan overdragen, maar dat de rechtzoekende wel in beroep wil gaan tegen een onwelgevallig besluit. In die situaties informeer je je cliënt over de mogelijkheden om zelfstandig te procederen.

Het is voor de verzoeker om internationale bescherming die geen advocaat heeft nog steeds mogelijk om zelf te procederen. In dat geval dient een standaard asielberoepsformulier^[15] ingevuld te worden en gestuurd te worden naar het CIV.^[16] De rechtbanken gebruiken geen faxen meer en het formulier zal via veilig mail contact naar het CIV gestuurd moeten worden. Het CIV maakt onderdeel uit van de rechtbank Noord-Holland. Het veilig mail contact kan gestart worden met behulp van de website van de rechtspraak.^[17]

Als een advocaat de cliënt niet verder bij kan staan, kiezen advocaten er ook wel eens om een ‘pro forma’-rechtsmiddel via het digitale systeem van de rechtbank in te dienen. Zo stellen ze de termijn voor hun cliënt zeker, ook al zullen ze verder niet meer bij de zaak zijn betrokken. Hoe begrijpelijk ook, deze wijze van handelen wordt sterk afgeraden. Bij het digitaal indienen van een ‘pro forma’-rechtsmiddel blijf je namelijk als advocaat betrokken bij de zaak en daarmee ook aanspreekpunt voor de rechtbank. Het ligt dan meer voor de hand de rechtzoekende te wijzen op de mogelijkheid van zelfstandig schriftelijk procederen en zo nodig daar enige begeleiding in geven, zodat je als advocaat echt verschoond kan blijven van verdere betrokkenheid.