3.1 De intake
De voorbereiding op het eerste gesprek met je cliënt is erg belangrijk. Voordat er een gesprek plaatsvindt met je cliënt, moet je de beschikking hebben over het dossier of de dossiers van de vorige asielprocedure(s). Een eerste gesprek met je cliënt is pas zinvol als je deze stukken hebt ontvangen en bestudeerd.
In het intakegesprek moet je vervolgens vaststellen of een opvolgende asielaanvraag op basis van nieuwe feiten en omstandigheden zinvol is. Ook moet je beoordelen of, bijvoorbeeld door nieuwe juridische ontwikkelingen, herziening van de beslissing van de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) in de vorige asielprocedure kans van slagen heeft.
Houd voor ogen dat er geen sprake is van een ‘fresh start’ en dat de redenen van afwijzing van de vorige asielaanvraag nog steeds relevant kunnen zijn, tenzij de cliënt met een compleet nieuw asielmotief komt in vergelijking tot de vorige procedure(s). De nieuwe feiten en omstandigheden zullen namelijk in onderlinge samenhang met de redenen van afwijzing van de vorige asielaanvraag beoordeeld worden door de IND.[2]
Bij het intakegesprek moet de aandacht met name gericht zijn op nieuwe feiten en omstandigheden. Het is aan te raden om een verslag te maken van het gesprek met de cliënt, liefst zo nauwkeurig mogelijk. Dit kan namelijk van pas komen als je de introductiebrief gaat schrijven. Aan de hand van het verhaal van je cliënt moet het duidelijk zijn dat de opvolgende asielaanvraag aan de hand van regelgeving en rechtspraak kans van slagen heeft. Een opvolgende asielaanvraag kan overigens ook zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden die in de vorige procedure wel aanwezig waren maar nog niet aan de orde zijn gesteld.[3]
Tijdens het intakegesprek kun je ook afspraken maken over wie met jou communiceert. Het heeft de voorkeur dat er één contactpersoon is. Voorkom dat je door meerdere personen over dezelfde kwestie wordt benaderd.
Het is belangrijk -in het kader van verwachtingenmanagement- dat al in het intakegesprek de duur van de beslistermijnen duidelijk wordt besproken.[4]
Ook de medische situatie van de cliënt zal besproken moeten worden. Het kan soms nuttig zijn om bij de IND aan te dringen op een nieuw Medifirst onderzoek.
Opvolgende asielaanvragen gaan vaak over politieke kwesties, kwesties rondom seksuele gerichtheid of geloofskwesties. Het is belangrijk de asielaanvraag goed wordt onderbouwd met stukken. Bij een opvolgende asielaanvraag op basis van verdieping van het geloof kan een verslag van de Commissie Geloofsgesprekken van PKN[5], een verslag van Stichting Gave of een verslag van een dominee een goede onderbouwing zijn van deze geloofsverdieping. Een dergelijk verslag moet wel enige diepgang hebben over de geloofsintensivering, wil het kunnen bijdragen aan de opvolgende asielaanvraag.[6]
Als er documenten worden bijgevoegd die niet in de Nederlandse taal zijn opgesteld, dan moeten deze worden vertaald.
Je zult een inschatting moeten maken van de tijd die rechtshulp voor de opvolgende asielaanvraag zal kosten. Gelet op de beperkte vergoeding voor een toevoeging bij afwijzing van de opvolgende asielaanvraag (de ‘no cure less fee systematiek’ bij opvolgende asielaanvragen)[7] is het goed voorstelbaar dat je een dergelijke zaak niet aanneemt of alleen indien de cliënt betaalt. Leg deze afspraak ook schriftelijk vast.[8]Het komt ook voor dat de advocaat een vergoeding vraagt voor het intakegesprek en de voorbereiding op het intakegesprek van de cliënt. Ook dan moeten de gedragsregels van de advocatuur worden opgevolgd.
Een minder vaak voorkomende omstandigheid om een opvolgende asielaanvraag in te dienen is bij een wijziging van het recht. Een wijziging van een beleidsregel kan ook als een wijziging van het recht worden aangemerkt.[9]Onder wijziging van recht valt ook de situatie dat de beslissing in de vorige procedure in strijd was met het Unierecht en in elk geval wanneer deze strijdigheid voortvloeit uit een arrest van het Hof van Justitie EU.[10]
Een bijzondere reden voor een opvolgende asielaanvraag die alleen toepasselijk bij geloofskwesties, is de volgende. Wanneer het tweede element ‘kennis’ en het derde element ‘geloofspraktijk’ bij de voorgaande asielaanvra(a)g(en) niet kenbaar gemotiveerd zijn kan een opvolgende asielaanvraag worden ingediend.[11]
Als wat de cliënt heeft aangevoerd en overgelegd leidt tot een onmiskenbare schending van artikel 3 EVRM,[12] dan geldt mogelijk de ‘Bahaddar exceptie’. Deze exceptie houdt in dat de bestuursrechter een nationale procedureregel buiten toepassing moet laten als uit het dossier onmiskenbaar blijkt dat een vreemdeling bij uitzetting wordt onderworpen aan behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. In zo'n geval schorst de bestuursrechter de voorgenomen uitzetting van die vreemdeling. Deze situatie zal zich echter niet snel voordoen, omdat de drempel voor een geslaagd beroep op artikel 3 van het EVRM hoog is.[13]
Ga ook na of er (inmiddels) andere mogelijkheden voor je cliënt zijn om rechtmatig verblijf in Nederland te bewerkstelligen.[14]
Je zult altijd de risico’s van het indienen van een opvolgende aanvraag moeten beoordelen. Als de opvolgende asielaanvraag wordt afgewezen dan zal er meestal meteen een (licht) inreisverbod worden opgelegd. De cliënt heeft immers al bij een eerdere afwijzende beslissing een terugkeerbesluit gekregen en heeft niet voldaan aan het terugkeerbesluit.[15] Dit houdt ook in een signalering in het Schengeninformatiesysteem (SIS)[16] en een publicatie in de Staatscourant.[17]Ook kan er zelfs een risico bestaan op vreemdelingenbewaring. Wanneer dergelijke risico’s bestaan, dan bespreek je deze met je cliënt.
Een aparte kwestie is wanneer de advocaat tot de bevinding komt dat de cliënt met de opvolgende asielaanvraag alleen opvang door het COA wil bewerkstelligen. De ABRvS heeft immers op 28 juni 2018 bepaald dat indienen van een opvolgende asielaanvraag automatisch betekent dat de cliënt recht heeft op opvang[18]; eerder dacht het COA hier anders over. De vraag rijst of, wanneer de advocaat hieraan bewust meewerkt, de advocaat klachtwaardig bezig is. De advocaat moet in zo’n geval in het belang van de cliënt beoordelen of het meewerken aan deze opvolgende aanvraag in overeenstemming is met de gedragsregels.
De onderling gemaakte afspraken moeten schriftelijk worden bevestigd.[19] Zeker omdat de aanvraagprocedure vaak heel lang duurt, is het belangrijk om af te spreken hoe partijen elkaar op de hoogte houden van nieuwe ontwikkelingen.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen