1.5.2 Bespreken voornemen
Het bespreken van het voornemen is vaak het eerste slechtnieuwsgesprek met je cliënt. In principe houd je de bespreking van het voornemen in persoon met een persoonlijke tolk. In sommige gevallen is te billijken dat de bespreking van het voornemen telefonisch of met een videogesprek plaatsvindt. De reistijd en de verwachte duur van het gesprek kunnen een reden zijn om het gesprek niet in persoon te doen. Ook indien de uitkomst voorspelbaar is en de argumenten al zijn doorgenomen bij de voorbereiding op of de nabespreking van het gehoor is dit een optie.[42] Het is aan de advocaat om een afweging te maken. Houd in de afweging er rekening mee dat dit voor je cliënt een moeilijk en belangrijk gesprek is en dat er de behoefte zal zijn om de advocaat in persoon te spreken
Er is geen eenduidige indicatie te geven hoe lang de bespreking van een voornemen zal duren. Dit is in grote mate afhankelijk van de afdoeningsgrond en de argumentatie. Het is niet nodig om alle juridische argumenten van de IND volledig door te nemen en om een reactie van je cliënt hierop te vragen. Benoem ze en leg uit wat je in de zienswijze hier over zal zeggen. Je hebt al een analyse gemaakt van het voornemen. Gebruik deze om de nabespreking te ordenen. Op die manier voorkom je dat je te lang blijft doorgaan op details. Zorg dat er voldoende tijd is om de belangrijkste argumenten in het voornemen te bespreken. Als je cliënt teleurgesteld is, toon daar dan begrip voor.
Als er sprake is van tegenstrijdige, vage of inconsistente verklaringen zal een bespreking meer tijd kosten. Je cliënt zal geconfronteerd moeten worden met deze verklaringen en een uitleg moeten geven. Probeer daarbij ook te achterhalen waarom de verklaringen bij het gehoor vaag bleven. Kijk met je cliënt hoe je de verklaringen nog nader kunt onderbouwen met behulp van documenten of landeninformatie.
Als alle argumenten besproken zijn leg je je cliënt uit hoe de procedure verder zal gaan. Geeft daarbij ook een inschatting van hoe de beslissing er uit zal zien, voor zover dat mogelijk is. Je cliënt is er in het algemeen bij gebaat om in een zo vroeg mogelijk stadium te weten waar hij aan toe is. Vertel je cliënt of je bij een eventuele negatieve beslissing in beroep zal gaan, wat dat betekent en hoe die procedure verder zal lopen. Zie voor rechtsmiddelen hoofdstuk 4.
Mocht je op dat moment al weten dat je bij een eventuele negatieve beslissing niet in beroep gaat, dan is het goed om je cliënt daarop te wijzen. Dit geeft hem extra tijd om na te denken hoe hij verder wil en eventueel een second opinion te vragen. Zie hoofdstuk 19 over de second opinion.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen