1.4.3 Bespreken van het gehoor met de cliënt
Het nabespreken van het gehoor kost tijd. Als richtlijn kun je aanhouden dat je grofweg een uur per 10 pagina’s nodig hebt. Hier zijn uitzonderingen op mogelijk. Je kunt je in de nabespreking niet beperken tot enkel een vertaling van de verklaringen van je cliënt door de tolk en controleren of de verklaringen kloppen. In de voorbereiding van de nabespreking ben je wellicht gestuit op inconsistenties of verklaringen die mogelijk als vaag kunnen worden betiteld. Daarnaast zal je cliënt de vraag soms niet beantwoord hebben. Ook zullen er verklaringen bij zijn die nader geduid moeten worden. Van de advocaat wordt hier een actieve houding verwacht. Gezien de tijd die een nabespreking kost kan de nabespreking slechts bij uitzondering telefonisch of via een videoverbinding gebeuren. Bespreek het gehoor in persoon met een persoonlijke tolk.
Vraag aan het begin van de nabespreking hoe je cliënt zelf vond dat het gehoor gegaan is; hoe was de ambtenaar, hoe was de tolk? Hoe ging het met je cliënt tijdens het gehoor? Als uit het bijwoonverslag van VVN blijkt dat er incidenten zijn geweest, bespreek deze dan met je cliënt.
Vervolgens zal het hele gehoor besproken moeten worden. Soms kunnen vragen en antwoorden samengevat worden. Dit is ter beoordeling aan de advocaat. Het hele gehoor samenvatten kan niet. Ook kun je het rapport niet aan de tolk geven en vragen om dit helemaal te vertalen voor je cliënt. Als advocaat voer je de regie over wat volledig moet worden vertaald, wat kan worden samengevat en wat kan worden overgeslagen.
Zorg ervoor dat bij de nabespreking alle inconsistenties en vage verklaringen zijn besproken. Confronteer je cliënt ook met deze verklaringen en wijs hem op de gevolgen. Kijk met je cliënt of er een uitleg is voor mogelijke inconsistenties. Let er bij cliënten uit landen met een afwijkende jaartelling op dat de data in het gehoor goed zijn omgezet. Indien alleen de westerse jaartelling is opgenomen, vermeld dan ook de jaartelling die door je cliënt zelf wordt gehanteerd.
Verzeker je er aan het einde van de nabespreking van dat het gehele relaas van je cliënt nu goed op papier staat. Leg aan je cliënt uit hoe de procedure nu verder kan gaan (inwilliging, voornemen of VA-zending) en maak afspraken bij de verschillende opties.
Mocht uit het gehoor al duidelijk zijn dat er een voornemen zal komen, dan kun je je cliënt daar alvast op voorbereiden.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen