1.3.4 Voorbereiden op het nader gehoor
Het nader gehoor bij de IND is de basis voor de beoordeling van het asielrelaas. Het is daarom belangrijk om je cliënt goed voor te bereiden op dit gehoor. Eerder is al opgemerkt dat je hier niet vroeg genoeg mee kunt beginnen. Hoe vaker iemand zijn verhaal vertelt, hoe makkelijker het wordt. De voorbereiding op het gehoor bestaat uit een procedurele voorbereiding (hoe loopt het nader gehoor, wat kan je cliënt verwachten) en een inhoudelijke voorbereiding. In deze paragraaf zal nader worden beschreven he deze voorbereiding vormgegeven wordt.
Doel en werkwijze van het nader gehoor
Doel van het nader gehoor is om de elementen voor de beoordeling van het asielrelaas vast te stellen. Na een aantal vragen die een aanvulling zijn op het aanmeldgehoor krijgt je cliënt de gelegenheid om uit leggen waarom hij asiel heeft aangevraagd. Vervolgens zullen er (kritische) vragen worden gesteld door de ambtenaar om onduidelijkheden op te helderen. Meer dan eens zullen de vragen echter meer onduidelijkheden creëren dan ophelderen. Dit kan komen door de manier van vragen of doordat je cliënt in de war raakt omdat de vraag in zijn ogen al een keer gesteld en beantwoord is. Wijs je cliënt hierop tijdens de voorbereiding en benoem ook dat gezegd mag worden dat een vraag al beantwoord is.
Het gehoor vindt altijd plaats met een tolk (zie hoofdstuk 18 over tolken). Leg aan je cliënt uit dat hij zijn verhaal in delen moet vertellen in verband met de vertaling. Als je cliënt de tolk niet goed begrijpt moet hij dit meteen aangeven, niet aan het einde van het gehoor. Hetzelfde geldt voor de communicatie met de ambtenaar. Denk hierbij aan houding van de hoormedewerker of vragen die onbegrijpelijk zijn. Als de communicatie/interactie niet goed loopt is het belangrijk dat je cliënt dit meldt tijdens het gehoor. Leg bij de voorbereiding uit dat dit mag en dat de ambtenaar dit niet als een belediging zal zien. Het nader gehoor is van groot belang voor je cliënt en daarom is het belangrijk dat alles goed verloopt.
Het is uiteraard mogelijk om zelf het gehoor bij te wonen. In sommige gevallen vraagt de cliënt je ook om dit te doen. Het is je eigen afweging of je dit doet of niet. Bedenk daarbij dat een gehoor een hele dag kan duren en dat je hier geen extra vergoeding voor krijgt. Indien er sprake is van een 1F-gehoor of als het gehoor ziet op de intrekking van de verblijfsvergunning is het raadzaam om het gehoor zelf bij te wonen.[31] In sommige gevallen, met name als het gaat om een kwetsbare cliënt, kan het raadzaam zijn het gehoor te laten bijwonen door iemand van Vluchtelingenwerk.[32] Bespreek deze mogelijkheid vooraf met cliënt en vraag of hij dit ook wil.
Leg je cliënt uit dat hij om pauzes mag vragen. Door de lange duur van het gehoor kan de concentratie zakken. Leg ook uit dat hij niet moet wachten met het vragen van een pauze als de concentratie al helemaal weg is, maar dit doet als hij merkt dat hij vermoeid raakt. Ambtenaren hebben de neiging om toch nog even iets af te ronden en dan nog 20 minuten door te gaan. Als het verzoek pas wordt gedaan als de concentratie al helemaal weg is, kan dit leiden tot fouten.
Een nader gehoor kan lang duren. Het komt regelmatig voor dat een ambtenaar opmerkt dat de antwoorden kort moeten zijn omdat het gehoor die dag anders niet afkomt. In het algemeen heeft je cliënt meer baat bij een goed gehoor dat meerdere dagen duurt dan een onvolledig gehoor dat in één dag afgenomen is. Leg in de voorbereiding aan je cliënt uit dat dit kan gebeuren. Een reactie hierop kan zijn dat je cliënt zegt dat hij graag een andere keer terugkomt omdat hij het belangrijk vindt dat zijn gehoor volledig op papier staat.
De IND gebruikt de informatie in het aanmeldgehoor om de gehoren te plannen. Wanneer geloof of seksuele gerichtheid onderdeel is van het asielrelaas wordt er nogal eens voor gekozen om het gehoor op voorhand al over twee dagen uit te smeren. Dit wordt dan ook duidelijk gemaakt in de uitnodiging voor het gehoor.
Mocht een gehoor niet kunnen worden afgerond en is onduidelijk of het aanvullend gehoor binnen drie weken gepland kan worden, dan heb je de mogelijkheid om het gehoor -voor zover dit is uitgewerkt- op te vragen bij de IND.[33] Maak gebruik van deze mogelijkheid. In de meeste gevallen is de dag erna toch al een nabespreking gepland. Deze dag kan worden gebruikt om het gehoor zoals dat voor dat moment klaar is na te bespreken. Hiermee wordt voorkomen dat er onjuiste verklaringen staan in het nader gehoor waar op doorgevraagd zal worden bij het aanvullend gehoor. Ook voorkom je hiermee dat je later een zeer lang gehoor moet nabespreken, omdat de nabespreking nu in twee delen plaatsvindt.
Inhoudelijke voorbereiding
De populatie asielzoekers is zeer divers. Dat betekent ook dat je te maken krijgt met veel verschillende culturen en gewoontes. Daarbinnen zit ook nog een grote diversiteit aan karakters, opleiding en psychische problematiek. Hier zul je rekening mee moeten houden bij de voorbereiding op het nader gehoor. Dit kan ook een reden zijn om iemand vaker te spreken voorafgaand aan het nader gehoor. Dit stelt hem in staat om zijn verhaal vaker te doen en met behulp van jouw aanwijzingen beter te presenteren bij de IND. De ene cliënt moet je aanmoedigen om met meer details te komen, terwijl de andere cliënt uitgelegd zal moeten worden om juist concreet en to the point te blijven. Let bij de voorbereiding op het taalgebruik van je cliënt en corrigeer hem hierin in voorbereiding op het gehoor. Een voorbeeld hiervan is dat veel Iraniërs gewend zijn om in de eerste persoon meervoud (wij) of derde persoon (men) te praten als ze het over zichzelf hebben. Dat kan voor veel onduidelijkheid zorgen bij het gehoor.
Je hebt je cliënt nu uitgelegd hoe het gehoor zal verlopen. Vervolgens leg je hem uit waar hij op moet letten om zijn gehoor zo goed mogelijk naar voren te brengen. Het inhoudelijk deel zal over het algemeen beginnen met de vraag waarom je cliënt het land verlaten heeft. Deze vraag is niet volledig, omdat ook de mogelijkheid bestaat dat de problemen na het vertrek hebben plaatsgevonden en dus ook gevraagd zal moeten worden waarom hij niet terug kan keren.
Het is belangrijk dat je cliënt zijn relaas logisch en gestructureerd vertelt. In de voorbereiding kan het helpen om je cliënt een tijdlijn te laten maken zodat hij de gebeurtenissen kan structureren en in de juiste tijd en plaats kan zetten. Leg wel uit dat het verstandig is om bij het gehoor bij de laatste gebeurtenis te beginnen. Indien men tijdens het gehoor na twee uur nog steeds pas in 2010 zit, gaat dit leiden tot irritaties. Het is daarom zaak om in de voorbereiding met je cliënt te bepalen in welke volgorde het relaas verteld gaat worden. Adviseer je cliënt het relaas zo uitgebreid mogelijk te vertellen en een briefje met aantekeningen mee te nemen als dat nodig is.
Leg je cliënt uit dat hij goed luistert naar de vragen en de vragen ook beantwoordt. Dit klinkt logisch, maar gaat nogal eens mis. In de behoefte om alles uit te leggen draaien mensen soms om de vraag heen om aan het einde met een antwoord te komen. Dit werkt niet goed. Leg je cliënt uit dat hij eerst de vraag beantwoordt en vervolgens meer context geeft.
Als in het land waar je cliënt vandaan komt een afwijkende jaartelling wordt gehanteerd[34] leg dan aan je cliënt uit dat hij zijn eigen jaartelling moet gebruiken en niet zelf de data gaat omzetten naar onze jaartelling. Het omzetten gebeurt door de tolk.
Bij cliënten die asiel aanvragen op grond van hun geloofsovertuiging of seksuele gerichtheid zijn nog een aantal extra aandachtspunten. Een groot deel van het gehoor zal gaan over hun gevoelsleven, beleving en over emoties. Dit is voor veel cliënten lastig. Niet iedereen is gewend om hierover te spreken. Dit kan cultuur- of persoonsgebonden zijn. Besteed hier in de voorbereiding op het nader gehoor extra aandacht aan. Leg uit dat er vragen worden gesteld over feiten (wie, wat waar, wanneer) en over emoties (“wat deed dat met je”, “hoe heb je dat ervaren”, “hoe voelde je je toen”). De eerste vragen kunnen kort beantwoord worden. Als naar beleving wordt gevraagd is het niet de bedoeling om met plaatsen of data te komen. Leg dat uit. Op het internet zijn lijsten met emoties te vinden.[35] Wijs je cliënt hierop en leg uit dat ze de emoties die ze hadden bij verschillende gebeurtenissen zo specifiek mogelijk moeten benoemen. ‘Ik voelde me goed’ of ‘ik voelde me slecht’ is geen antwoord. Leg aan een LHBTIQ+- cliënt uit dat hij echter niets hoeft te vertellen over seksuele handelingen en dat de IND daar ook niet naar zal vragen.[36]
Gehoren waarbij bekering of seksuele gerichtheid spelen hebben altijd dezelfde opbouw. Deel deze met je cliënt en doe de voorbereiding ook in dezelfde volgorde zodat je cliënt weet wat hem te wachten staat bij het gehoor. Dit helpt om het relaas te vertellen. Zie de werkinstructies voor bekeerlingen[37] en LHBTIQ+-zaken[38] voor deze opbouw.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen