1.3.3 Onderbouwen asielrelaas
Door de invoering van de Procedurerichtlijn en de Kwalificatierichtlijn heeft er een verschuiving plaatsgevonden in de aandachtspunten in de asielprocedure. Naar aanleiding van de implementatie van eerder genoemde richtlijnen is werkinstructie 2014/10 opgesteld. Nu het asielrecht vrijwel volledig Europees geworden is, is het belangrijk om de jurisprudentie van het Hof van Justitie goed te volgen.
1.3.3.1 WI 2024/6 Geloofwaardigheidstoets
Op 1 juli 2024 is WI 2024/6 in werking getreden. Deze werkinstructie is de basis voor iedere beslissing in de asielprocedure waar een inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas wordt gemaakt. Het is raadzaam om deze werkinstructie altijd bij de hand te hebben en te betrekken bij de behandeling van een asielprocedure.
Uitgangspunt van de werkinstructie is dat de stelplicht en de bewijslast bij de asielzoeker liggen. Het asielrelaas moet onderbouwd worden met documenten of andere bewijsmiddelen (denk bijvoorbeeld aan kranten, nieuwberichten of andere documentatie). Voor een verdere uitwerking hiervan verwijzen we naar hoofdstuk 13 over de bronnen. Indien het asielrelaas niet onderbouwd is, kan het voordeel van de twijfel gegeven worden als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze zullen verderop nader uitgewerkt worden.
Dat wat onderbouwd moet worden door de asielzoeker is in vergelijking met de vorige werkinstructie 2014//10 uitgebreid. Daar waar in WI 2014/10 met name de relevante elementen zo goed mogelijk onderbouwd moesten worden, geldt dit nu ook voor de persoon van de vreemdeling. Denk hierbij aan documenten over de identiteit, nationaliteit en mogelijk etniciteit. Dit betekent dat meer dan voorheen de cliënt gedocumenteerd moet zijn. Het is daarom noodzakelijk om de cliënt in een zo vroeg mogelijk stadium te spreken zodat de noodzakelijke documenten ook verzameld en overgelegd kunnen worden.
Op het moment dat het asielrelaas onvoldoende onderbouwd (lees: gedocumenteerd) is, wordt teruggevallen op de voorwaarden genoemd in art. 31 lid 6 Vw om het voordeel van de twijfel toe te kennen. Dat betekent dat:
- er een oprechte inspanning is gedaan om de aanvraag te onderbouwen. Ook de inspanning zal onderbouwd moeten worden;
- alles wat kan worden overgelegd is overgelegd en er is een goede verklaring waarom bepaalde stukken niet zijn overgelegd;
- de verklaringen van de cliënt zijn samenhangend en aannemelijk en niet in strijd met algemene informatie;
- de aanvraag is zo spoedig mogelijk ingediend;
- de cliënt kan in grote lijnen als geloofwaardig worden beschouwd.
Dit alles heeft tot gevolg dat meer dan voorheen het asielrelaas onderbouwd zal moeten worden. Daarnaast zal er ook meer aandacht moeten worden besteed aan bijvoorbeeld het reisverhaal aangezien dat een rol kan spelen bij de vraag of de cliënt in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd. Al met al wordt er meer verwacht van de advocaat in de voorbereiding.
1.3.3.2 Documenten
Het is essentieel om de cliënt in een zo vroeg mogelijk stadium te wijzen op het belang van documenten. Het gaat dan niet alleen over documenten om de identiteit en nationaliteit aan te tonen, maar ook om documenten om het asielrelaas te onderbouwen.
Cliënten zullen niet altijd happig zijn om identiteitsdocumenten te overleggen. Deze kunnen ook worden gebruikt bij de verwijdering naar het land van herkomst. Als een cliënt stelt dat hij geen documenten heeft, vraag dan door. Kijk ook of er bijvoorbeeld kopieën voorhanden zijn. Zijn er nog identiteitsdocumenten in het land van herkomst die kunnen worden opgestuurd? Het opvragen van documenten kan tijd kosten. Het is daarom belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium het asielrelaas door te nemen, zodat met de cliënt bekeken kan worden welke elementen onderbouwd kunnen worden.
In sommige gevallen is het helder wat er onderbouwd moet worden en hoe dat te doen. In Turkije bestaat bijvoorbeeld een goed systeem waarbij burgers digitaal toegang hebben tot vonnissen waarin ze veroordeeld zijn. Dit systeem is ook vanuit Nederland te raadplegen. Vonnissen, arrestatiebevelen, huiszoekingsbevelen etc. zijn documenten die een deel van het asielrelaas goed kunnen onderbouwen. Daarnaast kan worden gedacht aan documenten die een deel onderbouwen zoals een verslag van een ziekenhuisopname of een krantenartikel dat een bepaalde gebeurtenis bevestigt. In de meeste ambtsberichten is een paragraaf opgenomen over de rechterlijke procedures en staat of er documenten worden afgegeven of op welke manier deze beschikbaar zijn. Als je weinig ervaring hebt met een bepaald land is het goed om het ambtsbericht erbij te pakken en de cliënt hierop te wijzen.
De documenten moeten uiteraard wel echt zijn. Het overleggen van valse documenten heeft grote consequenties voor de verdere beoordeling van het asielrelaas en kan in de huidige praktijk ook leiden tot het kennelijk ongegrond verklaren van de asielaanvraag indien er sprake is van valse documenten omtrent de identiteit of nationaliteit.[28] Het is belangrijk om je cliënt te wijzen op de consequenties van het overleggen van valse documenten en goed navraag te doen hoe hij aan de documenten gekomen is. Het enkel overleggen van valse documenten zal echter niet altijd kunnen leiden tot een niet ontvankelijk verklaring of ongegrond verklaring van de aanvraag. Zie in dat kader de paragrafen 64 en 78 van het arrest LH tegen Nederland.[29]
1.3.3. Landeninformatie
Landeninformatie kan worden gebruikt om het asielrelaas verder te staven. Het is één van de externe geloofwaardigheidsindicatoren die worden gebruikt bij de beoordeling van het asielrelaas.[30] Indien het asielrelaas past in wat bekend is over de situatie in het land van herkomst, weegt dit in het voordeel mee bij de beoordeling. Meer informatie over landeninformatie en andere bronnen vind je in hoofdstuk 13.
-
Proces
- 1. De asielprocedure uitgelegd
- 2. De Dublinprocedure
- 3. Opvolgende aanvraag
- 3.1 De intake
- 3.2 Model M35-O invullen
- 3.3 Indienen opvolgende asielaanvraag
- 3.4 Voorbereiding op het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.5 Nabespreking van het gehoor opvolgende aanvraag
- 3.6 Reactie naar de IND
- 3.7 Gevolgen indiening opvolgende aanvraag
- 3.8 Beschikking en rechtsmiddelen
- 3.9 Nazorg
- 3.10 Doen - Niet doen
- 4. Beroep en vovo
- 5. Hoger beroep en vovo
- 6. Internationale rechtsmiddelen
- 6.1 Hof van Justitie van de Europese Unie
- 6.2 Jurisprudentieonderzoek
- 6.3 Opstellen van prejudiciële vragen
- 6.4 Verloop van de procedure bij het HvJEU
- 6.5 Uitspraak van het HvJEU
- 6.6 Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- 6.6.1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- 6.6.2 Analyse ontvankelijkheid
- 6.6.3 Start procedure
- 6.6.4 Opstellen feitenrelaas
- 6.6.5 Opstellen toelichting schendingen
- 6.6.6 Uitputting nationale rechtsmiddelen
- 6.6.7 Checklist formele vereisten
- 6.6.8 Bespreken proces met cliënt
- 6.6.9 Contact met procespartijen
- 6.6.10 Opstellen friendly settlement
- 6.6.11 Repliek-dupliek
- 6.6.12 Uitspraak
- 6.7 VN-comités
- 6.8 Doen - Niet doen
-
Thema's
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 7.1 Dossieranalyse 1F indicaties
- 7.2 Afspraak cliënt
- 7.3 Verwijzing naar 1F-unit
- 7.4 Voornemen artikel 1F
- 7.5 Beschikking en rechtsmiddelen
- 7.6 Hoger beroep
- 7.7 Artikel 1F vs artikel 3 EVRM na rechtsmiddelen
- 7.8 Europees inreisverbod
- 7.9 Ongewenstverklaring
- 7.10 Opvolgende aanvraag
- 7.11 Doen - Niet doen
- 8. De alleenstaande minderjarige
- 9. Medische aspecten in asiel
- 10. Gezinshereniging: nareis en artikel 8 EVRM
- 11. Mensenhandel en uitbuiting
- 12. Buitenschuldvergunning
- 13. Bronnen onderbouwen asielrelaas
- 13.1 Categorieën bronnen
- 13.2 Landeninformatie
- 13.3 Medische documentatie
- 13.4 Verklaringen van derden
- 13.5 Contacten met organisaties
- 13.6 Beleidstukken
- 13.7 Jurisprudentie
- 13.8 Gebruik van inhoudelijke bronnen
- 13.9 Onderzoek KMar en Bureau Documenten
- 13.10 Taalanalyse
- 13.11 Gebruik van juridische bronnen
- 13.12 Nieuwsbrieven
- 13.13 Doen - Niet doen
- 14. Verkrijgen en behoud van de verblijfsvergunning asiel
- 15. Terugkeerbesluit, vreemdelingenbewaring en vertrek
- 16. Moratoria en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
- 17. Overschrijden termijnen, dwangsom en verjaring
- 18. Tolken en vertaling
- 19. Second opinion
- 20. Opvang COA
- 21. Klachten
- 21.1 Een klacht indienen
- 21.2 Klacht tegen een andere advocaat
- 21.3 Redenen om een klacht in te dienen
- 21.4 Klachtprocedure bij een bestuursorgaan
- 21.5 Klachtwaardig gedrag van tolken
- 21.6 Procesverloop klacht
- 21.7 Klachtprocedure bij de Nationale ombudsman
- 21.8 Zelf een klacht krijgen
- 21.9 Doen - Niet doen
- 7. 1F Vluchtelingenverdrag
- 22. Totaaloverzicht Doen - Niet Doen